Nijmegen, over de brug

Nijmegen, over de brug,
dat was bourgondisch treuren
met scheuren in de muren,
eenzelvige bomen
langs het geduldige water
en straten die rezen en daalden
alsof de stad ademhaalde.

Aan de Veerpoorttrappen naast de toegang tot het Valkhof vindt men de eerste strofe van het tweede gedicht uit de cyclus Over de brug, terug (1989) van Guillaume van der Graft, het pseudoniem waaronder de theoloog Willem Barnard (1920 – 2010) zijn gedichten publiceerde. Hij begon zijn loopbaan als predikant in 1946. Van 1950 tot 1954 was hij predikant van de Nederlands-Hervormde kerk in Nijmegen. Hij woonde aan de Groesbeekseweg 133. Daarna vervulde hij in diverse andere plaatsen functies op kerkelijk terrein totdat hij in 1975 met pensioen ging.

In 1946 debuteerde hij met de dichtbundel In exilio. Bekender werden zijn bundels: Vogels en vissen (1954) en Woorden van brood (1956). In 1954 kreeg hij de Van der Hoogtprijs en in 1957 de Amsterdamse Poëzieprijs. Bekendheid kreeg Van der Graft ook door zijn vertalingen van psalmen en gezangen voor het Liedboek der kerken.

Zijn belangrijkste werk schreef hij in de periode waarin de poëzie-opvattingen van de Vijftigers domineerden. In de protestants-christelijke literaire traditie was zijn werk vernieuwend, maar op nationaal niveau werd het na enige tijd tot de traditie gerekend. De moderniteit die hem werd ontzegd, leverde wel een poëzie op die tot op heden verstaanbaar is gebleven.

Bron
Guillaume van der Graft, Over de brug. Gedichten over Nijmegen, Dekker van de Vegt Boekverkopers, Nijmegen,1989

Voor meer informatie zie hier