MARIËNBURG

waar ooit
de nonnen zuchtten
en na intens gebed
de stilte van het klooster
bezit nam van de tuin
daar roepen nu
de goddeloze kinderen
om ijsjes
en zeulen zwangere moeders
als bezwete pakezels
in een woestijn van steen…

waar ooit
in de kapel gebeden werd
en god nog man was
of tenminste daar op leek
waar bruiden in hun cel verbleven
terwijl de cel nu
veelal in de bruid
verloren gaat
en wij zwanger
van misdaad zijn
in een woestijn van steen…

waar ooit
de gouden engel
in het verstilde klooster trad
gaan nu
de mensen van de stad
naar het theater
een nieuwe tempel
stijlvol poortgebouw
symbool
van toen naar nu
van mij naar u
in een woestijn van steen…

Dit gedicht is afkomstig uit de bundel Nijmegen dichter bij die verscheen ter gelegenheid van de opening van Dekker v.d. Vegt Boekverkopers in de Marikenstraat op 5 september 2000. De bundel met als subtitel Poëtische mijmeringen bestaat uit 24 gedichten: ontboezemingen over allerlei aspecten van Nijmegen en een slotpagina met aforismen waarin deze stad centraal staat.

In het jubileumjaar 2005 – Nijmegen bestaat dan 2000 jaar – sluit Will Tromp zijn wekelijkse serie Nijmegen in de letteren in De Gelderlander af met het titelgedicht uit de bundel, het ultieme Nijmegen-gedicht: een langgerekt vers met louter namen van Nijmeegse straten, pleinen, zaken en wijken. Wam de Moor nam acht gedichten van De Mul op in zijn bloemlezing Navel van ’t land, Nijmegen in gedichten (2005).

In 2010 heeft de Werkgroep Literaire Bakens Nijmegen het gedicht Mariënburg geplaatst op de ramen van het Regionaal Archief Nijmegen aan het gelijknamige plein.

W.A.M. de Mul is archeoloog, beeldend kunstenaar, schrijver en expositie-ontwikkelaar. Als directeur van de Stichting Stratemakerstoren aan de Nijmeegse Waalkade ontving De Mul in 1996 de Blauwe Steen als blijk voor zijn verdiensten voor het promoten van de oude stad.

Bron
W.A.M. de Mul, Nijmegen dichter bij, Poëtische mijmeringen, Dekker v.d. Vegt Boekverkopers, Nijmegen 2000.